LUISTERT NU 24 OP 24 NAAR RADIO WITLOOF (BONHEUR), ons eigen piraten-radiostationneke.
Want we gaan voorbij aan geluid, chaque heure - RADIO WITLOOF (BONHEUR).
TOFFE plaatjes kunt gij aanvragen bij diverse uitzendingen door 'n maileke te sturen naar: radio@witloof.nl.
De meest opmerkelijke bewegende beelden van België, elken' dag verse nieuwe herbewerking…
De zaak Zonnebloem [L'Affaire Tournesol] is het achttiende album uit de reeks Kuifje strips van de Belgische tekenaar Hergé. Het is verschenen in 1956. In 1984 verscheen een nieuwe Nederlandse vertaling.
Het stripboek heeft 62 pagina's.
Het verhaal
Kasteel Molensloot is in rep en roer; alles wat van glas is gemaakt springt op geheimzinnige wijze aan scherven. Alleen Professor Zonnebloem ontsnapt aan deze opschudding, hij vertrekt naar Genève, maar verdwijnt ... Kuifje en Kapitein Haddock ontdekken vervolgens dat hij werd geschaduwd door geheime agenten en snellen hem onmiddellijk te hulp.
Achtergrond
- De Zaak Zonnebloem is het antwoord van Hergé op de Koude Oorlog. Bordurische en Syldavische agenten proberen Trifonius Zonnebloem te ontvoeren zodat ze zijn plannen van één van zijn uitvindingen, een geheim wapen dat het volk van Bordurië en hun leider Plekszy-Gladz, heersers van de wereld kunnen maken, kunnen achterhalen.
- De Bordurische leider Pleksy-Gladz wordt in de reeks vaak vermeld ("Bij de snorharen van Pleksy-Gladz"), maar is behalve enkele standbeelden nooit in levende lijve te zien. Zijn naam is gebaseerd op het woord plexiglas en de figuur zelf op Jozef Stalin.
- Hergé heeft zich voor de achtergrond geïnspireerd op Genève en omgeving. Zo zien we het station van Genève en het hotel Cornavin, dat ook echt bestaat. In dit hotel is er een valse deur geplaatst met het kamernummer 122 dat professor Zonnebloem in het album had.
Personages die hun debuut maken in dit album
- Serafijn Lampion
- Kolonel Sponsz [keert later terug in Kuifje en de Picaro's]
Georges Prosper Remi Remi [Etterbeek, 22 mei 1907 – Sint-Lambrechts-Woluwe, 3 maart 1983] was een Belgische striptekenaar die werkte onder het pseudoniem Hergé. Hij is vooral bekend geworden als schepper van De avonturen van Kuifje.
Ontstaan van de naam
Wanneer men de volgorde van de initialen G.R. van zijn naam omkeert en dan op z'n Frans uitspreekt, klinkt dat als er-gee wat men in het Frans kan schrijven als Hergé.
Werk
Hergé is, naast Willy Vandersteen, Franquin en Goscinny, een van de grote scheppers van de Europese humoristische avonturenstrip van de 20e eeuw. Zijn bekendste creatie is Kuifje, een jonge krantenverslaggever die over de hele wereld avonturen beleeft. Kenmerkend voor deze wereldberoemde stripreeks is het humanistische karakter, het grondige onderzoek waarmee de maker zijn karikaturale verhalen realistisch weet te maken en de heldere tekenstijl, de zogenaamde klare lijn. Ook wemelt het van de satirische verwijzingen naar de [politieke] geschiedenis van de 20e eeuw. Voor De Blauwe Lotus werd Hergé geïnspireerd door het beruchte Mukden-incident dat leidde tot de Chinees-Japanse oorlog van 1934. Het verhaal De scepter van Ottokar heeft de Anschluss van Oostenrijk als overduidelijke inspiratiebron. En De zaak Zonnebloem is naast een spannend avontuur ook een portret van de gevoeligheden van de Koude Oorlog.
Beknopte biografie
Georges Remi groeide op in Etterbeek, een toen al verstedelijkte gemeente van de Brusselse agglomeratie. Zijn ouders, de Waal Alexis Remi [1882-1970] en de Vlaamse Élisabeth Dufour [1882-1946], behoorden tot de middenklasse en leefden in een voor die tijd betrekkelijke luxe. In 1912 werd een tweede zoon geboren, Paul Remi.
Remi's lagere-schooltijd viel goeddeels samen met de Eerste Wereldoorlog en de Duitse bezetting van Brussel. Van Duitse soldaten die gelegerd waren in de Etterbeekse kazernes maakte hij, in de kantlijnen van zijn schoolschriftjes, onbeholpen tekeningen. Tekenen leek al vroeg in zijn bloed te zitten. Maar het zou nog tot 1925 duren voor hij zijn eerste echte beeldverhaal publiceerde: een tekstloos stripje over een wielrijder met bandenpech. Hergé was toen al actief lid van de katholieke scouting waarvoor hij ook talrijke tekeningen maakte, onder andere in Le boy scout. In dat blad en in andere scoutingbladen publiceerde hij vanaf 1926 het stripfeuilleton Totor, P.L. van de Meikevers. In 1927 kwam Hergé als bedrijfstekenaar in vaste dienst bij de uitgever van onder andere het dagblad Le Vingtième Siècle, de spreekbuis van het francofone, conservatieve, katholieke en anti-communistische establishment. Voor het donderdagse jeugdbijvoegsel Le Petit Vingtième begon hij in januari 1929 aan het allereerste avontuur van Kuifje: Les Aventures de Tintin, reporter du Petit "Vingtième", au pays des Soviets [Kuifje in het land van de Sovjets]. In 1930 begon Hergé aan de strip Kwik en Flupke, eveneens in Le Petit Vingtième.
Tot aan zijn dood in 1983 verschenen 23 albums met de avonturen van Kuifje de jonge reporter, zijn hond Bobbie en onsterfelijke bijfiguren als kapitein Haddock, professor Zonnebloem en het detectiveduo Jansen en Janssen. Postuum werd later nog het onvoltooide Kuifje en de Alfa-kunst uitgegeven. Hergé tekende de strips in eerste instantie zelf, maar in 1943 riep hij de hulp in van Edgar P. Jacobs. In 1950 startte hij de fameuze Studio Hergé. Bekende medewerkers als Bob De Moor en Jacques Martin namen hem veel werk uit handen en hielden zich onder andere bezig met het tekenen van achtergronden en het hertekenen van de oude albums. Naast Kuifje werkte Hergé ook aan andere reeksen zoals Leo en Lea bij de Lapino's, Jo, Suus en Jokko en Kwik en Flupke, waarvan van de laatste tot 1955 355 verhalen en een tekenfilmserie van verschenen.
In juni 2009 opende in Louvain-la-Neuve het Hergé-museum rond het leven en werk van de striptekenaar. Dit museum kwam er door de inzet van Hergé's tweede vrouw en medewerkster in zijn studio, Fanny Vlamynck.
Creaties
De volgende stripreeksen en -figuren zijn door Hergé bedacht en getekend en in het openbaar verschenen:
- Totor, P.L. van de Meikevers, vanaf 1926
- Kuifje, vanaf 1929
- De guitenstreken van Kwik en Flupke, vanaf 1930
- Leo en Lea, vanaf 1934
- Jo, Suus en Jokko, vanaf 1936
- Tom Colby, 1947
Kritiek
De Blauwe Lotus is een beslissend album in het leven van Hergé en in de ontwikkeling van Kuifje. Dit was het eerste avontuur waarvoor Hergé ook nauwgezet onderzoek deed naar de wereld waarin zijn verhalen zich afspeelde. Daarvoor verzon hij auto's, schepen en gebouwen vaak zelf en maakte hij culturen en volken tot stereotypen. Juist door deze stereotypen wordt Hergé nog weleens van racisme beticht. Zo werd in 2007 het album Kuifje in Afrika door de Britse Raad voor Gelijkheid als 'racistisch' bestempeld. Omstreeks diezelfde tijd eiste een Congolees student in Brussel [vergeefs] een verbod op het album. Hergé, en later ook de woordvoerders van zijn Studio, hebben altijd volgehouden dat de stereotyperingen in vooral de vroege Kuifje-albums louter een weerspiegeling zijn van de visie in die tijd in heel Europa op de rest van de wereld.
Een andere 'gevoelige' titel is De geheimzinnige ster. Amerikanen waren de boeven in dit avontuur dat verscheen in het dagblad Le Soir onder het toeziend oog van de Duitse bezetter. De schurk was een gewetenloze joodse oliemagnaat met de naam Blumenstein. Omdat Hergé tijdens de oorlog publiceerde in deze Duitsgezinde krant werd hem collaboratie met de nazi's in de schoenen geschoven. Na de bevrijding van Brussel op 3 september 1944 werd hij door verschillende verzetsgroepen telkens weer opgepakt en ook weer vrijgelaten. Veroordeeld werd hij niet, maar de avonturen van Kuifje mochten tot september 1946 in geen enkele krant worden gepubliceerd. Dat Hergé tijdens zijn verdere leven bloot bleef staan aan kritiek heeft zeker ook te maken met zijn omgang met de Belgische fascistenleider Léon Degrelle. Feit is echter dat Hergé zich nimmer hardop heeft uitgesproken over dit soort zaken en dat bijvoorbeeld een vooroorlogs album als De scepter van Ottokar toch vooral kan worden gelezen als een anti-fascistische parabel.
Privéleven en overlijden
Hergé huwde in 1932 Germaine Kieckens [1906-1995], van wie hij in 1977 scheidde. In datzelfde jaar huwde hij Fanny Vlamynck [°1934], die hij al kende sinds ze in 1956 als artistieke medewerkster was gestart. Al vanaf toen hielden ze er een geheime relatie op na. Na zijn dood is Fanny Vlamynck in 1993 hertrouwd met Nick Rodwell.
Hergé had geen kinderen.
Hergé stierf aan de gevolgen van leukemie. Dat was jarenlang de officiële lezing over zijn dood. Een andere mogelijkheid die zijn [on]geautoriseerde biografen opperen is dat de tekenaar overleden is aan de gevolgen van het hiv, waarmee hij via de vele, destijds nog ongecontroleerde bloedtransfusies zou zijn besmet. Hergé ligt begraven op de Begraafplaats van Dieweg in Ukkel.
Yevgueni is ontstaan naar aanleiding van het Interfacultaire Songfestival. Geert Noppe en Klaas Delrue studeerden samen pedagogische wetenschappen aan de Katholieke Universiteit Leuven. Samen met Maarten van Mieghem, de neef van Geert en toen nog bedienaar van de drumcomputer, traden ze op als kleinkunsttrio. Ze veroverden de publieksprijs en de toon was gezet. De inspiratiebron voor deze winnaars van de Nekka-Wedstrijd 2002 was het instrumentale Serge Gainsbourg-nummer Evgueni Sokolov.
De groep brengt Nederlandstalige nummers waarin ze chanson, kleinkunst en pop tot één geheel vermengen. Begin 2005 verscheen het debuutalbum Kannibaal in een productie van Peter Obbels en Wouter Van Belle. Live waren ze onder meer al te zien op Gentse Feesten, Folk Dranouter en Marktrock Leuven. Ze slaagden erin om 10 weken op nummer 1 te blijven met de eerste single : Als ze lacht" in de Radio 1-lijst Carte Blanche. Hierdoor kregen ze een eervolle vermelding op de Carte Blanche-website.
Op vrijdag 2 juni 2006 won Yevgueni het één-programma Zo is er maar één met Laat ons een bloem van Louis Neefs als het mooiste Nederlandstalige lied. Een volgend tv-optreden hielden ze in de eerste aflevering van De Provincieshow, waarin ze het voor West-Vlaanderen opnamen tegen Bart Peeters. Met het nummer Morgen komt ze thuis wonnen ze de wedstrijd.
In de zomer van 2007 organiseerden ze een videoclipwedstrijd voor jeugdbewegingen [de zomerkampwedstrijd], waarbij de resultaten te bekijken zijn op YouTube. Vanaf 9 november 2007 starten ze met een theatertournee in Asse.
Ook trad de groep reeds viermaal op tijdens Nekka-Nacht. Een eerste maal toen ze de wedstrijd door Nekka-Nacht uitgeschreven wonnen, een tweede maal op uitnodiging van de folkformatie Kadril en op 25 april 2009 waren ze samen met Zjef Vanuytsel de hoofdact van Nekka-Nacht. Zo stonden ze op de affiche met onder meer Luc De Vos, Stef Kamil Carlens, Boudewijn de Groot, Thé Lau, Sarah Bettens, Jan De Wilde en Buurman.
Daarnaast waren ze ook te zien op Rock The Ring op zondag 11 september 2011. Ze brachten onder andere Als ze lacht en Was er maar iemand.
Zanger Klaas Delrue [afkomstig uit Rekkem] kwam in 2009 op voor de lijst van Groen! in Antwerpen bij de Vlaamse verkiezingen 2009 en was bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 kandidaat-gemeenteraadslid voor Leuven. Vanaf 10 april 2012 presenteert hij op Radio 1 een programma over Nederlandstalige muziek.
Tijdens de Ronde van Frankrijk 2012 is wielrenner Rob Goris om te leven gekomen, de dag nadat hij in het praatprogramma van Karl Vannieuwkerke Vive le velo is gekomen. Klaas Delrue was één van de twee gasten de volgende dag en was zo aangedaan dat hij een aangepaste versie van het liedje 'Veel te mooie dag' heeft gebracht
Op 19 april 2013 tijdens de twintigste Nekka-Nacht mocht Yevgueni een vierde maal optreden, en kreeg de groep uit handen van minister Joke Schauvliege de Vlaamse Cultuurprijs voor Muziek 2011-2012.
Mira Bertels [23 juli 1982], beter bekend onder haar artiestennaam Mira, is een Belgische zangeres.
Mira studeerde kleinkunst aan de Studio Herman Teirlinck in Antwerpen. In 2005 brengt ze een eerste mini-cd uit, "Klein Gevaarlijk Afval". De eerste full-cd, "In De Daluren" volgt een jaar later. De eerste single, eveneens "In De Daluren" getiteld, krijgt behoorlijk wat airplay. Mira komt nog extra in de belangstelling naar haar deelname aan het een-programma Zo is er maar één, waar ze het nummer "De Onverbiddelijke Zoener" van Lamp, Lazarus & Kris covert. Mira eindigt met dit nummer tweede in haar aflevering.
In 2007 wordt een tweede single uit het album uitgebracht, "In De Fleur". Het nummer wordt hiervoor in een nieuw jasje gestoken en Mira krijgt meteen ook haar eerste videoclip. De clip bereikt meteen uit het niets de eerste plaats in de hitlijst "Puur Belgisch" op JIMtv. Sinds de release staat "In De Fleur" jaarlijks in de top 100 van Beste Belgische platen op Radio 1.
Mira is ook te horen op het debuutalbum van Fixkes, met name in de nummers Lievelingsdier, In de lommerte, Vrijdagavond, Ziede mij nog gere. Ze mag in 2008 ook een duet met Guido Belcanto aan haar repertoire toevoegen, het lied "Aanbid Me Dan".
Eind 2008 komt de CD Stukken Van Mensen uit, op Mira's eigen label Kathoorn Plaatjes. De productie van dit album is in handen van Jean-Marie Aerts. Singles "Grenzen", "Loslopend Wild", "Checken checken checken" en 'Het Liefst" doen het goed op de radio.
In november 2011 brengt Mira haar derde, titelloze album uit. Producer van dienst is Christophe Albertijn. In april 2012 is ze te gast bij Willem Vermandere op de Nekka-Nacht in het Sportpaleis, waar ze een eigenzinnige versie brengt van Vermandere's lied "Onderweg".
In 2013 brengt ze samen met Jenne Decleir "Liefste Ellendeling" op de planken; een muziekprogramma met liedteksten van Hugo Claus.
Naast haar bezigheden als singer-songwriter werkt Mira ook geregeld mee aan theaterproducties.
Miek en Roel is een Vlaams zangduo bestaande uit Monique Holvoet [Gent, 12 februari 1944] en Roel Van Bambost [Gent, 4 december 1942]. Ze werden bekend in het kleinkunstgenre met hun sociaal geëngageerde teksten en zongen klassiekers als: Bert en Bertje, Jij en Ik, Wie Wil Horen, Het Verdronken Land van Saeftinge, Koop een Geweer, De Grote Revolutie en Jan met de Pet.
De sigaren van de farao [Les Cigares du pharaon] is het vierde album uit de reeks Kuifje-strips van de Belgische tekenaar Hergé. Het verhaal wordt vervolgd in De Blauwe Lotus.
Er bestaan twee versies van dit boek. Het originele in zwart-wit uit 1934 en de vernieuwde, ingekleurde versie uit 1955. Het album kent drie verschillende tekeningen als kaft. De eerste Nederlandse vertaling dateert uit 1955. In 1983 verscheen een nieuwe Nederlandse vertaling. De originele zwart-witversie met Nederlandse vertaling verscheen pas in 1990.
Het verhaal
Het verhaal vangt aan op een dek van een schip waarmee Kuifje en Bobbie op weg zijn naar hun vakantiebestemming in Azië. Die dag staat er een stevige wind, en een man schreeuwt: 'vang het, vang het!'. Kuifje en Bobbie begrijpen hem niet, maar later blijk het om een belangrijk, oud document te gaan, waarop vermeld staat waar zich een oude graftombe bevindt. Kuifje beslist mee te reizen met de mysterieuze man, professor Siclone.
Er is echter een organisatie die niet wil dat Kuifje en professor Siclone de graftombe ontdekken. Deze organisatie zorgt er onder meer voor dat Kuifje op de hielen wordt gezeten door twee detectives, Jansen en Janssen. Kuifje en Siclone ontdekken de tombe, maar Siclone verdwijnt op mysterieuze wijze alvorens de tombe binnen te gaan. Kuifje betreedt de tombe en ontdekt dat alle geleerden die de tombe ooit betreden hebben, gemummificeerd zijn, en dat hij, Siclone en Bobbie de volgende doelwitten zijn. In een ruimte van de tombe ontdekt Kuifje grote kisten met sigaren met het teken van farao Kih-Oshk. Kort na deze ontdekking wordt Kuifje met een drug verdoofd. Hij, Siclone en Bobbie worden door de organisatie ondergebracht op het schip van Lt. Allan Thompson, een beruchte drugssmokkelaar. Wanneer Thompson dreigt ontdekt te worden, smijt hij de hele lading, ook Kuifje, Bobbie en Siclone, overboord.
Siclone wordt later teruggevonden, maar Kuifje en Bobbie niet. Kuifje en Bobbie besluiten daarom op zoek te gaan naar de verdwenen professor. Hierbij wordt hij bijgestaan door de schatrijke filmproducent Rastapopoulos, die hem de nodige spullen geeft voor een lange tocht door de woestijn. Na een lange woestijntocht komt hij aan bij een stad, die echter in burgeroorlog verkeert. Kuifje wordt opgeroepen om in het leger te dienen onder de schuilnaam Beh-Behr. Wanneer hij in de la van een officier een doos sigaren vindt die ook in de graftombe lag, wordt hij ontdekt en wegens spionage ter dood veroordeeld. De kolonel die hem veroordeelt, blijkt ook bij de organisatie te zitten.
Kuifjes leven wordt echter gered door Jansen en Janssen, die hem willen arresteren. Kuifje weet te ontsnappen door een vliegtuig van de Arabieren te stelen. De kolonel geeft opdracht om dit vliegtuig neer te halen. Kuifje vliegt naar India waar hij een noodlanding moet maken. In het oerwoud ontmoet hij professor Siclone weer, die echter krankzinnig is geworden. Hij brengt 'm naar een hulppost waar de professor naar een inrichting zal gebracht worden.
Tijdens Kuifjes verblijf in de hulppost probeert de professor hem echter te vermoorden. Kuifje ontkomt en verneemt dat de professor handelde in opdracht van een fakir. De fakir wil Kuifje alsnog laten vermoorden door "de man die schrijft". Aangezien er een schrijver aanwezig is in de hulppost, besluit Kuifje hem te ondervragen. De schrijver blijkt inderdaad bij de organisatie te horen en is bereid Kuifje te vertellen wie de grote baas is. Hij wordt echter in zijn nek getroffen door een gifpijltje voor hij iets kan vertellen.
De schrijver vertelt dat het pijltje gevuld is met een gif dat gek maakt (Siclone is hiervan ook het slachtoffer) en wordt daarna ook krankzinnig. Als Kuifje de volgende dag de professor en de schrijver naar de inrichting brengt, heeft hij een brief bij zich waarin staat dat hij zelf gek is maar dit constant ontkent. Dit is uiteraard werk van de organisatie. Kuifje wordt opgesloten terwijl de professor en de schrijver vrijuit gaan. Kuifje weet echter te ontsnappen en moet vluchten. Tijdens zijn vlucht ontmoet Kuifje de maharadja, die hem als gast in zijn paleis uitnodigt. De maharadja weet dat de organisatie in opium handelt en is hier fel tegen. Hierdoor is hij een doelwit van de organisatie geworden.
Diezelfde nacht probeert de fakir hem gek te maken met een gifpijltje, maar Kuifje voorkomt dat de maharadja hiervan het slachtoffer wordt. Hij gaat naar buiten en ontdekt via een geheime gang de schuilplaats van de bende. Hij vermomt zich als een bendelid, maar de organisatie is gewaarschuwd en vraagt elk lid een voor een om het wachtwoord. Kuifje wordt als eerste gevraagd en weet zo de hele bende te overmeesteren. Alleen de fakir ontkomt. Het blijkt om de bende van Kih-Oshk te gaan die het graf van de gelijknamige farao als opslagplaats gebruikt. Niet lang daarna wordt de zoon van de maharadja ontvoerd. Kuifje raakt hen op het spoor en achtervolgt hen.
De daders blijken de fakir en de geheimzinnige bendeleider te zijn. Kuifje weet de fakir te overmeesteren, maar de geheimzinnige baas stort, in een poging Kuifje onder een rots te verpletteren, in een ravijn. Na de arrestatie van de bende blijft Kuifje nog een tijd bij de maharadja, als dank dat hij zijn zoon heeft gered. Kuifje ontdekt dan pas dat in de sigaren met het merk van de farao opium verborgen zit. De organisatie gebruikte de sigaren om ongemerkt hun opium te vervoeren. Hier eindigt het verhaal. Het verhaal wordt in De Blauwe Lotus vervolgd.
Achtergrond
De sigaren van de farao speelt zich met name af in Egypte en India, waar Kuifje betrokken raakt bij een mysterieuze zaak betreffende sigaren van het merk Flor Fina. Dit verhaal is al een stuk serieuzer werk dan alle Kuifje-verhalen ervoor. Het gaat over illegale opiumhandel, een vaak terugkerend thema in deze verhalen. De Britten hebben een nogal negatieve plaats in het verhaal: zij zijn betrokken bij de handel [tenslotte was India toen nog een Britse kolonie en Egypte een mandaatgebied].
Publicatie
De zwart-witversie werd in 1934 gepubliceerd. In deze oorspronkelijke versie komt Kuifje bij een sjeik terecht die fan van zijn strips blijkt te zijn. De man toont zijn held dan ook trots een exemplaar van het album Kuifje in Afrika. In de kleurenversie uit 1955 toont de sjeik echter het album Raket naar de maan. Dit album dateert echter uit 1953 [dus ruim ná het eerste verschijnen van De sigaren van de farao]. Hergé moest dit doen op verzoek van zijn uitgever voor de Britse markt waar net Raket naar de maan was verschenen. In de kleurenversie werden nog andere zaken aan het verhaal veranderd. Allan Thompson, die pas jaren later in De krab met de gulden scharen zou debuteren, werd aan het verhaal toegevoegd als de schipper die de sarcofagen uit het water vist. In het oorspronkelijke album duurde Kuifjes ontdekking van de Bende van Kih-Oskh veel langer en kwam hij tijdens zijn toch door de onderaardse gangen ook nog cobra's en krokodillen tegen.
Het eerste deel van het verhaal waarbij Kuifje en Bobbie in de Egyptische tempel hallucineren dat ze ontvoerd worden door Oude Egyptenaren was geïnspireerd door de ontdekking van het graf van Toetankamon in 1922 en het verhaal rond de vloek van de farao.
Fixkes is een Belgische band uit Stabroek. De band mixt in zijn muziek akoestische popmuziek met rap. Begin februari 2007 werd de eerste single van Fixkes uitgebracht, Kvraagetaan. De plaat werd goed ontvangen in Vlaanderen en behaalde zelfs een eerste plaats in de iTunes-hitlijst.