LUISTERT NU 24 OP 24 NAAR RADIO WITLOOF (BONHEUR), ons eigen piraten-radiostationneke.
Want we gaan voorbij aan geluid, chaque heure - RADIO WITLOOF (BONHEUR).
TOFFE plaatjes kunt gij aanvragen bij diverse uitzendingen door 'n maileke te sturen naar: radio@witloof.nl.
De meest opmerkelijke bewegende beelden van België, elken' dag verse nieuwe herbewerking…
De Blauwe Lotus (Le Lotus bleu) is het vijfde album uit de stripreeks Kuifje van de Belgische tekenaar Hergé. Het album komt na De sigaren van de farao, waar het min of meer een rechtstreeks vervolg op is. Er bestaan twee versies van dit boek. Het originele in zwart-wit uit 1936 en de vernieuwde, ingekleurde versie uit 1946. De vernieuwde versie verscheen als eerst in het Nederlands in 1947. Een nieuwe vertaling in 1974. Sinds de herdruk uit 1982 is de kaft van het boek gecorrigeerd. De draak op voorkant heeft nu vier rechterachterpoten in plaats van vijf. De originele zwart-witversie met Nederlandse vertaling verscheen pas in 1990.
Het verhaal
Het verhaal begint waar De sigaren van de farao is opgehouden: Kuifje is nog steeds te gast bij de maharadja van Rawajpoetalah, in Brits-Indië als hij wordt benaderd door een Chinees, die vervolgens wordt vergiftigd met het gekmakend vergif radjaïdjah (hetzelfde gif als in De sigaren van de farao) voor hij iets kan zeggen. De man kan enkel iets uitbrengen over een zekere Mitsuhirato in Shanghai. Kuifje gaat vervolgens zelf op onderzoek uit in Shanghai. Daar net aangekomen heeft hij een aanvaring met de racistische Amerikaanse zakenman Gibbons. Deze is echter bevriend met J.M. Dawson, de corrupte politiechef van de Internationale Concessie.
De Japanse zakenman Mitsuhirato vertelt Kuifje dat hij Kuifje juist probeerde te waarschuwen dat de maharadja in gevaar is, omdat een deel van de organisatie van opiumhandelaren nog steeds actief is. Er worden al snel meerdere aanslagen op Kuifje gepleegd, maar een onbekende Chinese jongeman redt hem. Later wordt er voor Kuifje een ontmoeting geregeld met deze jongeman, maar als de ontmoeting plaatsvindt blijkt de jongeman ook met radjaïdjah vergiftigd.
Kuifje besluit terug te gaan naar Indië, maar wordt aan boord van het schip ontvoerd. Hij ontwaakt in het hoofdkwartier van de Zonen van de Draak, een klein Chinees geheim genootschap dat de opiumhandel bestrijdt. Hun leider is Wang Jen-Ghie, wiens zoon Didi de jongeman is die Kuifje het leven redde. Didi, volledig krankzinnig geworden, wil voortdurend mensen onthoofden, en alleen zijn vader kan hem in bedwang houden. Meneer Wang vertelt Kuifje dat Mitsuhirato een Japanse spion is, en één van de grootste opiumsmokkelaars van China.
Kuifje gaat naar Mitsuhirato's opiumkit, De Blauwe Lotus, en volgt de spion. Op een gegeven moment ziet Kuifje dat Mitsuhirato samen met enkele handlangers de treinrails opblaast. Zo zet Japan een incident in scène om hun eigen inval in China te rechtvaardigen. Kuifje wordt echter door Mitsuhirato betrapt, gevangengenomen en met radjaïdjah geïnjecteerd. Een Zoon van de Draak heeft het gif echter voortijdig vervangen, en ook met Mitsuhirato's dolk en pistool geknoeid, zodat Kuifje (met vuistgeweld) ontsnappen kan. Mitsuhirato doet aangifte bij de Japanse autoriteiten, die een prijs op Kuifjes hoofd zetten. Gibbons, onderweg naar Shanghai, ziet Kuifje lopen en verklikt hem bij de Japanners. Kuifje verbergt zich echter, waarop de Japanse commandant Gibbons voor straf in hechtenis laat nemen.
Kuifje besluit terug te gaan naar de Internationale Concessie van Shanghai, om daar een tegengif voor Didi te zoeken. De Internationale Concessie blijkt echter ook niet veilig meer, omdat Dawson bevel heeft gegeven tot Kuifjes arrestatie, zodat Gibbons vrij zou komen. Kuifje verschuilt zich in een bioscoop. Daar ziet hij een polygoon-journaal waarin melding wordt gemaakt van een zekere Professor Fan Se-Yung, een expert op het terrein van krankzinnigheid.
Kuifje gaat naar Professor Fans huis, maar die is tegen twaalven nog niet thuis. Hij is echter allang weggegaan bij zijn vriend Lioe. Kuifjes oude bekende, mijnheer Rastapopoulos, vertelt dat hij de Professor vlak voor zijn huis had afgezet. Op de plaats waar de auto stond ontdekt Kuifje een visitekaartje van Gibbons. Kuifje zoekt Gibbons op, en deze verklaart de Professor inderdaad gesproken te hebben. Daarna belt hij onmiddellijk Dawson op. Kuifje wordt gearresteerd en uitgeleverd aan de Japanners, die hem ter dood veroordelen.
De Zonen van de Draak bevrijden Kuifje, en smokkelen hem Shanghai uit door een pantserwagen te stelen. In een brief van de Professor blijkt dat hij gegijzeld is door bandieten, en gevangen zit in een stad aan de Jangtsekiang. De rivier is buiten zijn oevers getreden en Kuifje redt een jongen genaamd Tchang van de verdrinkingsdood.
Mitsuhirato en Dawson (die schulden heeft bij de Japanner) maken intussen opnieuw een overeenkomst: Dawson zal de Chinese Veiligheidsdienst toestemming vragen om Kuifje, op grond van een valse beschuldigingen, op Chinees grondgebied te mogen arresteren. Dawson stuurt Jansen en Janssen (tegen hun zin) achter Kuifje aan, maar Tchang steelt hun machtiging. Professor Fan blijkt niet in de stad aanwezig: hij is ontvoerd op last van Mitsuhirato, en de brief was bedoeld om Kuifje op een dwaalspoor te brengen. Intussen zijn Wang en zijn vrouw en zoon ook ontvoerd.
Door zich in een opiumvat te verbergen dringt Kuifje door in de kelder van de Blauwe Lotus. Het blijkt een valstrik, en Kuifje wordt gevangengenomen. Ook aanwezig is Rastapopoulos, die niemand minder blijkt te zijn dan de Grote Meester die de opiumsmokkel leidt. Kuifje en meneer en mevrouw Wang staan op het punt om door Didi onthoofd te worden als Tchang en de Zonen van de Draak uit de andere vaten tevoorschijn komen, aangezien Kuifje en de zijnen de valstrik hadden voorzien. Ook Fan Se-Yeng wordt teruggevonden. Uit gevonden documenten kan het bewijs worden geleverd dat Mitsuhirato een spion was, die het Shanghai-incident in scène gezet had. Japan treedt hierop uit de Volkenbond en Mitsuhirato pleegt seppuku in zijn cel. Uiteindelijk wordt Didi dankzij Professor Fan genezen, en wordt Tchang door meneer Wang als zijn zoon geadopteerd.
Achtergrond
De Blauwe Lotus is het eerste Kuifje-album dat een serieuze poging doet om een politieke situatie te beschrijven. Het verhaal is inhoudelijk ook veel serieuzer en realistischer dan de meeste andere verhalen uit de Kuifje-reeks, en wordt door sommigen als het beste verhaal van de hele serie gezien. Het was ook het eerste verhaal waarvoor Hergé zich grondig documenteerde. Hij leerde een Chinese student kennen, Zhang Chongren (1907-1998) (in het verhaal opgevoerd als Tchang Tchong Yen) en Lou Tseng-Tsiang (1871-1949) gewezen eerste minister van China, alias Dom Pierre Célestin Lou, monnik in de abdij te Sint-Andries Brugge, die hem veel achtergrondinformatie vertelden en bezorgden rond het leven in China. Hierdoor verdwijnen ook de stereotiepe denkbeelden rond andere culturen die de vorige albums nog bevolkten. Een belangrijk verschil met latere Kuifje-verhalen is dat het verhaal hier rond een echte politieke gebeurtenis speelt, terwijl Hergé zijn latere politieke verhalen satirischer maakte door ze in fictieve landen af te laten spelen.
Het album geeft in grote lijnen een verslag van de Japanse invasie in China in de jaren 30 en het Mantsjoerije-incident, dat de Japanners als voorwendsel gebruikten China aan te vallen. Centraal staat de rol van de opiumhandel, die destijds ook in werkelijkheid een belangrijke rol speelde in het bezette China. Zhang Chongren verwerkte in de Chinese opschriften in dit album ook talloze anti-Japanse slogans. Dit veroorzaakte sterke kritiek, o.a. van Japan aan het Belgisch Ministerie van Buitenlandse Zaken. Aan de andere kant was China dusdanig verheugd met het album, dat Chiang Kai-shek (de toenmalige leider) Hergé uitnodigde voor een bezoek.
Ook racisme speelt in dit verhaal een belangrijke rol. Een van de zijlijnen van het verhaal is dat Kuifje, nadat hij het voor een Chinese riksjaloper heeft opgenomen, te maken krijgt met de racistische westerlingen J.M. Dawson en Gibbons, die in de loop van het verhaal besluiten met Mitsuhirato samen te spannen in een gezamenlijke poging Kuifje uit de weg te ruimen.
Front 242 is een Belgische band. Ze ontstond in de jaren '80 en maakt elektronische muziek. In hun meest actieve periode [tot de albums 06:21:03:11 UP EVIL en 05:22:09:12 OFF uit 1993] waren ze toonaangevend voor andere industriële en elektronische artiesten, waarbij ze het genre Electronic Body Music [EBM] lanceerden. Ze worden ook beschouwd als de voorlopers van techno en New Beat.
Front 242 werd opgericht in 1981 in Aarschot door Daniel Bresanutti en Dirk Bergen. Hun eerste single was Principles. Patrick Codenys en Jean-Luc De Meyer van de groep Under Viewer kwamen erbij in 1982. De volgende single, U-Men, kwam uit in 1982, gevolgd door het eerste album Geography in 1983. In 1983 verliet Dirk Bergen de band en hij werd vervangen door Richard Jonckheere [pseudoniem Richard 23].
Front 242 brak vervolgens door in België, en hun volgende album No Comment was de eerste onder de noemer "Electronic Body Music". Ze zorgden wel voor enige controverse, door hun paramilitaire looks waarmee ze ook live de mensen overdonderden. Als gevolg daarvan werden ze door sommigen als extreem-rechts bestempeld, iets wat de band altijd met klem heeft ontkend.
Hun grootste succes scoorden ze met het nummer Headhunter en de bijhorende videoclip, geregisseerd door Anton Corbijn. Het bijhorende album Front by Front wordt doorgaans als hun beste beschouwd.
De bandleden zijn ook betrokken in heel wat andere muzikale projecten, zoals 32Crash, Bigod 20, Cobalt 60, Coder23, C-Tec, Cyber-Tec, Gaiden, Holy Gang, LaTchak, Male or Female, Micatone, Modern Cubism, Red Sniper, Revolting Cocks, Sabotage Q.C.Q.C, Nothing But Noise en Speed Tribe.
Philippe Geubels - Nathalie Meskens - Maaike Cafmeyer - Rani De Coninck - Bart Peeters
Tonia, pseudoniem van Arlette Antonia Dominicus, [Anderlecht, 25 juli 1947] is een Belgische zangeres. In 1966 nam ze deel aan het Eurovisiesongfestival en behaalde er een vierde plaats.
Tonia is de dochter van voormalig Nederlands profwielrenner Jef Dominicus die tweemaal de Ronde van Frankrijk reed en van de eveneens Nederlandse revue- en operettezangeres Belia van Lier die optrad in de Koninklijke Muntschouwburg en de Folies Bergère te Brussel. Tonia, die eveneens de Nederlandse nationaliteit bezat, werd door haar ouders volledig tweetalig opgevoed.
Als kind van vijf jaar zong Tonia reeds duetten met haar moeder in de Folies Bergère en op twaalfjarige leeftijd stond zij er op de affiche. In 1961 werd zij ontdekt door Bob Boon, de muziekprogrammeur van de BRT, die haar voor de eerste keer op televisie liet optreden. In 1962 was de zangeres finalist voor Nederland in de Grote Internationale variétéprijs. Tonia kreeg een platencontract bij Decca en in 1963 won ze de Coupe de Télé-Luxembourg. Vanaf dat moment was haar carrière een feit en werden verscheidene singles opgenomen. De singles Pour mon anniversaire je voudrais un beatle en Geef mij voor mijn verjaardag een beatle waren zowel in het Frans als in het Nederlands een hit.
Tonia liet zich in 1965 tot Belg naturaliseren zodat ze voor België kon deelnemen aan de Europabeker voor zangvoordracht te Knokke. Datzelfde jaar deed ze eveneens mee aan het Vlaams Schlagerfestival waar ze negende eindigde.
In 1966 werd ze door de Franstalige Belgische televisie-omroep RTB aangeduid om België te vertegenwoordigen op het Eurovisiesongfestival met het liedje Un peu de poivre, un peu de sel dat door de televisiekijkers was verkozen. Op het songfestival, dat in Luxemburg plaatsvond, eindigde Tonia op de vierde plaats, het beste resultaat dat België tot dan toe behaald had. In 1968 ondernam ze een nieuwe poging om afgevaardigd te worden voor België maar ze werd niet verkozen.
Vanaf het einde van de jaren 1960 richtte Tonia zich voornamelijk op de Duitse Schlagermarkt. In 1969 nam ze deel aan een grote Duitse Schlagerwedstrijd en in 1973 deed ze mee aan de Duitse selectie voor het Eurovisiesongfestival maar ze werd niet verkozen. Daarna verdween ze uit de belangstelling.
Haar laatste single dateert van 1982 en in 1990 verscheen er nog een compilatie-CD.
Tonia was getrouwd met trombonist Albert Mertens die de broer was van Theo Mertens. Lang na z'n overlijden hertrouwde ze met Paul Bourdiaudhy die eveneens trombonist was.
Nonkel Jean verjaart vandaag [leeftijd: nog altijd jong van geest] en werd vandaag gefêteerd door talloze BV'ers. Om z'n verjaardag extra glans te geven presenteerde Witloof vandaag haar eigen pint: 't Jeanke [ziet de nieuwsitems op deze webzijde].
Yves Desmet, nu algemeen hoofdredacteur van De Morgen, in de jaren '80 actief bij Radio Reflex in Mechelen. Fragment uit een TV-programma van de VNOS, de zendgemachtigde vereniging van de Volksunie, omstreeks 1983.
Vandaag verjaart: Yves Desmet [Mechelen, 30 oktober 1959], Vlaams journalist en essayist. In oktober 1994 werd hij hoofdredacteur van De Morgen, later politiek hoofdredacteur en sinds 2012 opnieuw hoofdredacteur. Op televisie kreeg hij bekendheid door het programma Polspoel & Desmet, op de commerciële omroep VTM, waarin hij samen met Gui Polspoel politici in de studio uitnodigt voor uitgebreide debatten.
Bobbejaan Modest Hyppoliet Joanna Schoepen [Boom, 16 mei 1925 - Turnhout, 17 mei 2010], bekend onder de artiestennaam Bobbejaan Schoepen, was een Belgisch zanger, gitarist, 'fantaisist', acteur en kunstfluiter. Hij was de oprichter en directeur van het amusementspark Bobbejaanland.
Freestyle Fabrik was een hiphoptrio uit Antwerpen.
In 2000 bracht de band zijn enige album uit, "De konsensus van de klein dinges" dat werd geproduceerd door DJ 4T4 van 't Hof van Commerce. In 2002 is de band gesplit maar nadien bracht de Freestyle Fabrik desondanks sporadisch nog enkele singles uit.
De Freestyle Fabrik rapte mee op het nummer "Wik ist?" op het album Rocky7 van 't Hof van Commerce.
Hun bekendste nummer is "Vrijdagavond" [ook bekend als 'mak is oep a lief zitten] dat werd gecoverd door de Fixkes, een versie waar Freestyle Fabrik rapper Meta aan meewerkte.
Na het splitten van de Freestyle Fabrik ging Meta [Mike Engels] verder onder de naam "10000 meta's". Hij verscheen nog regelmatig als verrassingsgast op optredens van de Fixkes en rapte mee op het nummer "Plakijzer" uit hun tweede album "Superheld".
Leden: Meta [rap], Johnny Rizzla [rap] & Rabaz [beatbox, scratches]